

• Geef concrete, specifieke feedback.
• Baseer je op feitelijke waarnemingen.
• Geef feedback op handelingen, niet op de persoon (en ga niet vergelijken met andere leerlingen): three point communication
• Beperk je tot de kern.
• Vertel óók wat er goed ging! Welke kwaliteiten zie je?
• Koppel de feedback altijd aan het leerdoel.

• Geef doelgerichte feedback die tot nadenken aanzet…,
• …en die tot vervolgacties aanzet (feedback moet meer werk voor de leerling dan voor de docent zijn!).
• Check later of de gegeven feedback ook tot het bereiken van het leerdoel geleid heeft!
• Bespreek nog aanwezige misconcepten expliciet.



• Geef bij verwerving van nieuwe kennis de feedback:
– direct,
– vaak,
– sturend,
– en (vooral) op taakniveau.
• Voorkom ‘blijven hangen’ in een relatief eenvoudige taak.
• Leg waar nodig het belang van herhaling nogmaals uit.

• Geef bij verwerking van nieuwe kennis de feedback:
– uitgesteld,
– minder vaak,
– niet te sturend,
– en meer op procesniveau, leerstrategie en zelfregulatie.
• Voorkom blijvende afhankelijkheid (Tomtom-effect).
• Leg waar nodig het belang van frustratie nogmaals uit (diepere verwerking vindt alleen plaats bij hard nadenken en langzamer groei).

• Geef bij autonoom leren de feedback:
– als open dialoog,
– op de afgesproken evaluatiemomenten,
– gebaseerd op de gezamenlijk gemaakte afspraken en de afgesproken criteria,
– en vooral op zelfsturing en metacognitie.
• Evalueer gezamenlijk of de huidige mate van vrijheid en sturing ook de juiste is (zelfsturingsmatrix).

• Check of de ander jouw feedback begrijpt.
• Check of jouw beeld overeenkomt met het beeld van de ander.
• Check hoe de feedback aankomt (cognitieve en emotionele reactie).
• Check of de ander ook iets met jouw feedback kan (de enige goede feedback is de feedback waar de ander ook echt iets mee gaat doen).
• Vraag ook actief om feedback van de ander op jou.

• Wissel zelf feedback geven af met self assesment en peer feedback.
• Geef hierbij heel duidelijke kaders voor het proces.
• Geef hierbij ook heel duidelijke voorbeelden (goede èn foute) van de gewenste resultaten (succescriteria).