Stap 1: Communiceer het leerdoel en verhelder je verwachtingen

• Maak de leerdoelen uitdagend, maar haalbaar (hoge verwachtingen, autonomieondersteunend opvoeden).
• Uit vertrouwen dat àlle leerlingen hetzelfde leerdoel zullen halen.
• Differentieer in leerroute, leeractiviteiten en soort/mate van begeleiding om dit ook te realiseren.
• Zorg er dus voor dat startverschillen bewust verkleind worden, i.p.v. (automatisch) vergroot: ‘closing the gap’.

• Creëer een warme veilige sfeer (gevoel van verbinding), spreek leerlingen bij hun naam aan.
• Ga in principe uit van de goede bedoeling van de ander (ook bij onbeholpen gedrag).
• Communiceer heldere, positief geformuleerde regels voor gedrag (‘wat wil je wèl zien?’), met heldere consequenties bij overtreding.
• Pas deze regels consequent maar respectvol toe (klassenroutines, zoals: aandacht vragen met een signaal, wachten en pas beginnen als íedereen stil is).
• Verwacht een actieve leerhouding.

• Maak duidelijk op welk gebied het leerdoel ligt:
– cognitief: inhoud/taak (maar ‘taak af’ kan geen leerdoel zijn!)
– metacognitief: proces/strategie (ook reflectie)
– emotioneel: leerstand/gevoel (motivatie; maar let op voor ‘leuke’ leerdoelen)
– identiteit: kwaliteit/talent (persoonlijke ontwikkeling)

• Leg het leerdoel uit in leerlingtaal (verklaar vakjargon).
• Check of leerlingen het leerdoel ook zèlf kunnen verwoorden.
• Check of leerlingen het ook zien als hún leerdoel (motivatie en eigenaarschap).
• Leg het verband uit met de grotere leerdoelen (samenhang) en de lange termijn.
• Herhaal dit gedurende de les: kom voortdurend op het lesdoel terug!

• Leg uit wanneer het ‘goed’ is.
• Formuleer succescriteria in de vorm van concreet zichtbaar (observeerbaar) gedrag (‘what are you looking for?’).
• Het gaat om de kernaspecten, niet om oppervlakkige kenmerken!
• Formuleer deze criteria het liefst samen met leerlingen.
• Geef concrete voorbeelden van erg goede en minder goede resultaten.